Vogels die op de grond broeden of de voorkeur geven aan open of halfopen landschappen om gewapend te zijn tegen roofdieren hebben het zwaar. In ons moderne cultuurlandschap is het voor hen steeds moeilijker een geschikt leefgebied te vinden.
Bij grondbroeders gaat veel broedsel in intensief beheerd weideland verloren door ploegen en maaien. Daar komt nog bij dat de nesten geliefd zijn bij vossen en andere roofdieren. Een belangrijke risicofactor is het gebrek aan insecten. Dat maakt het voor de jongen lastig om hun eerste tijd door te komen.
Een grote verscheidenheid aan cultuur- en natuurlandschappen biedt ook een veelheid van vegetatievormen: (half)open landschappen met lage struiken, grasland en struweel, zoals veen en heide. Daarom zijn juist hier heel wat zeldzame broedvogels maar ook duizenden trekvogels aan te treffen.